In Binnenlands Bestuur van 29 april staat in een interview met prof. Roel Bekker dat die niets heeft met het eigene van de overheid. Volgens hem zijn er te veel functionarissen met een ambtelijke status. Het belangrijkste bezwaar daarvan is naar zijn oordeel dat er door de verschillende systemen te weinig mensen de overstap tussen overheid en bedrijfsleven maken. Daarbij zou overigens ook de beloningssystematiek, met name aan de top, bij de overheid te weinig flexibel zijn.
Uit het interview wordt niet duidelijk of de heer Bekker kennis heeft genomen van het advies van de Raad van State over het initiatiefvoorstel van Koser Kaya en Van Hijum. Het advies (en de samenvatting) staat op de website van de Raad van State. De reactie van de indieners is via die pagina ook te raadplegen.
Iedereen (zowel de Raad van State, prof. Bekker, als de indieners) is het erover eens dat het niet zo is dat de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (in de zin van beloning of ontslagvergoeding) niet heel veel gunstiger zijn dan die in het bedrijfsleven. Aan de top zijn die voorwaarden zelfs minder gunstig.
De Raad van State ziet redenen om de ambtelijke status te handhaven. De overheid heeft het geweldsmonopolie en zij kan haar minder winstgevende “bedrijfsactiviteiten” niet zo maar beëindigen. De ambtelijke rechtspositie betekent dat de overheid eenzijdig arbeidsvoorwaarden en opdrachten kan opleggen. Daar staat een bescherming tegen die besluiten tegenover. Verder zijn alle verschillen (bijvoorbeeld lange ontslagprocedures) geen gevolg van de wettelijke verschillen, maar van de manier waarop met die procedures wordt omgegaan.
De belangrijkste kritiek van de Raad is dat niet duidelijk is wat de indieners met “normalisatie” bedoelen. Een aantal door de Raad uitgesproken vermoedens wordt door de indieners uitdrukkelijk tegengesproken. Uiteindelijk blijft dus over dat de indieners er bezwaar tegen hebben dat bij arbeidsverhoudingen naast een privaatrechtelijke ook bestuursrechtelijke variant bestaat.
Daar zijn twee dingen van te zeggen. Allereerst bestaat de mogelijkheid dat de omzetting van de ambtelijke status in privaatrechtelijke arbeidsovereenkomsten veel meer gaat kosten dan het oplevert: volgens een rapport van SEO Economisch Onderzoek en Regioplan kost de “harmonisatie” tussen de € 76 en € 245 miljoen. De baten liggen tussen de € 5 en de € 7,6 miljoen per jaar. De terugverdientijd is volgens de onderzoekers het meest waarschijnlijk een jaar of 23.
Het tweede punt is dat alleen het naast elkaar bestaan van twee systemen op zich geen reden voor zulke uitgaven kan zijn. Of gaan we straks naar angelsaksisch model het openbaar ministerie vervangen door advocaten die voor de samenleving optreden? En vergunningen door overeenkomsten?